DE MATROZEN EN SOLDATEN OP DE SCHEPEN DER OOST-INDISCHE COMPAGNIE
Nadat de heeren mijn naam hadden opgeteekend en de plaats en het land, waar ik van daan kwam, gaf men mij dadelijk het handgeld benevens een van een slot voorziene kist om mijn goed in te bergen, terwijl zij mij verder geluk en voorspoed toevvenschten en dat ik gezond en wel uit Indi mocht terugkeer...
Gespeichert in:
Veröffentlicht in: | Bijdragen Tot de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch Indië Land- en Volkenkunde van Nederlandsch Indië, 1914-01, Vol.69 (2/3), p.318-365 |
---|---|
1. Verfasser: | |
Format: | Artikel |
Sprache: | dut |
Online-Zugang: | Volltext bestellen |
Tags: |
Tag hinzufügen
Keine Tags, Fügen Sie den ersten Tag hinzu!
|
Zusammenfassung: | Nadat de heeren mijn naam hadden opgeteekend en de plaats en het land, waar ik van daan kwam, gaf men mij dadelijk het handgeld benevens een van een slot voorziene kist om mijn goed in te bergen, terwijl zij mij verder geluk en voorspoed toevvenschten en dat ik gezond en wel uit Indi mocht terugkeeren. Er bleef nu geen andere uitweg open dan dat men ze als soldaten bij het land-leger plaatste en daartoe de hulp inriep van een soort van individuen, 'kat en hond geheeten, die onder de hand en in het geheim hen nog wel wisten over te leveren aan de nooit ontbrekende wervers. ' Welke laaghartige praktijken de zielverkoopers en hun aan-hang te baat namen blijkt uit een memorie, in 1776 aan de Kamer Amsterdam aangeboden , waar onder meer het volgende te lezen staat: het is onmogelijk voor U EdelAchtbaarhedens te weten hoe de naam van ceeleverkoopers in geheel Duitsch-land een schrik voor U EdelAchtbaarhedens dienst inboezemt niet alleen om den kost, om het opsluiten, om de behandeling-, dat al harde artikels zijn, maar ook omdat alom bekend is dat zij, die absoluut naar de Oost willen, tegen hun zin naar de West, ten oorlog, ja zelfs naar Engelsche kolonin te varen gedwongen worden, nimmer weten zij waar heen. C. 321 van 150 gulden', waren deze transportbrieven zoo ingericht dat degene, tot wiens last zij liepen, daarbij aan de Bewindhebbers verzocht om die som aan toonder dezes uit te betalen uit zijn eerste te verdienen gage, te weten zoo wanneer de scheepsboeken, zijn rekeningen * of andere genoegzame bescheiden overgekomen zullen zijn en daarbij blijke, dat hij op zijn verdiende gage zooveel te goed heeft. * Met den transportbrief en de twee maanden soldij, welke hij op de hand ontving, betaalde nu de gengageerde hetgeen hij aan den zielverkooper was verschuldigd zoowel voor de genoten kost en inwoning als voor de uitrusting van plunje enz., waarmede deze hem voor de reis had voorzien. * Alles te zamen genomen, berekende een oudgast in het allerlaatst van de 17* eeuw, moesten de arme kerels, welke de zielverkoopers hadden aangebracht, maanden en maanden, ja jaren in dienst zijn geweest vooraleer zij zeggen konden: nu eerst win ik geld voor mijzelf, wat al mijn vorige loon heeft de zielverkooper reeds weg. * Niet anders oordeelt een tweede oudgast, die een vijftig jaar later dit punt aanroerde. |
---|---|
ISSN: | 1383-5408 0006-2294 2213-4379 |