Mededeelingen Betreffende de Zes Karo-Landschappen

Al is ook het geslachtelijk verkeer tusschen jongelieden zoo goed als geheel vrij op ougereptheid van de vrouw vr het huwelijk wordt geen prijs gesteld , streng wordt gewaakt tegen intiemeu omgang tusschen personen, die niet met elkaar mogen huwen, waarvan, naar het volksgeloof, allerlei rampen als inisgewas, ziekten enz., het gevolg kunnen zijn. Voorts is in aanleg een weg van Sariboe Dolok naar Poerba en naar het Toba-meer, terwijl mede een trac is gevonden ter ver-binding van de afdeelingshoofdplaats met Bangoeu Poerba, het eindstation der Deli-spoor, vanwaar door de Boeajapas de weg reeds is aangelegd tot Kota Bajoe aan den rand der Hoofdvlakte. Weinig daadwerkelijk, wijl immers de Islam absoluut niet in het Karo-land is doorgedrongen ; toch niet geheel onbeteekenend, wijl volgens de overlevering van Atjehsche zijde is getracht invloed op de zaken in de Karo-landschappeu uit te oefenen door aan de vier, dat rijk het best gezinde en machtigste Karo-radja's, t. w. de oeroenghoofden (Sibajak) van Lingga, Sariuembah, Baroe Djah en MEDEDEELINGEN BETREFFENDE DE ZES KAllO-LANDSCHAPPEN. 5 1 1 Soeka een zekere suprematie toe te kennen boven hunne collega's ten einde zoodoende het gezag in die streken meer te centraliseeren. Hunne opiumrechten zijn thans door ons afgekocht tegen een schadeloosstelling van f 10.000 'sjaars begrepen in het bedrag van f 45.000 bedoeld in Bijblad N 6176; daarvoor is door het Gouvernement het licentiestelsel ingevoerd (Staatsblad 1908 N' 277 en 278) met de bedoeliug om geleidelijk het gebruik van opium, dat bij den Karo nog niet diep is doorgedrongen, in ieder geval nog niet tot misbruik heeft geleid, te verminderen en zoo mogelijk eenmaal geheel te doen ophouden. Het gelukte huu de meeste hoofden daartoe over te halen ; men verbond zich om gezamenlijk uitbreiding van onzen invloed tegen 5 1 8 MEDEDEEMNGEN BE'L'RKFFKNDE DK ZES KARO-IANDSCHAPPEN. te gaan; de vestiging van zendelingen op de Hoogvlakte te verhinderen en van de overige Karohoofden in dien geest medewerking te eischen, zoo noodig af te dwingen.