Autonomie ontrafeld. De casus van de Nederlandse Kinderombudsman
Autonomie is een kernprincipe voor het functioneren van een ombudsman, en wordt ook maatschappelijk hoog in het vaandel gedragen, zoals bleek uit de ophef in 2016 rond de niet-verlenging van het mandaat van de toenmalige Kinderombudsman. In Nederland werd de Kinderombudsman ondergebracht in een best...
Gespeichert in:
Veröffentlicht in: | Bestuurskunde 2020 (2), p.60-70 |
---|---|
Hauptverfasser: | , |
Format: | Artikel |
Sprache: | dut |
Schlagworte: | |
Online-Zugang: | Volltext bestellen |
Tags: |
Tag hinzufügen
Keine Tags, Fügen Sie den ersten Tag hinzu!
|
Zusammenfassung: | Autonomie is een kernprincipe voor het functioneren van een ombudsman, en wordt ook maatschappelijk hoog in het vaandel gedragen, zoals bleek uit de ophef in 2016 rond de niet-verlenging van het mandaat van de toenmalige Kinderombudsman. In Nederland werd de Kinderombudsman ondergebracht in een bestaand autonoom instituut: de Nationale ombudsman. Dit confronteert ons met een interessant bestuurskundig vraagstuk: in hoeverre schept deze bijzondere organisatorische constructie voldoende autonomie? Dit artikel bespreekt de resultaten van een onderzoek waarin we dit vraagstuk bekeken voor de Kinderombudsman. Uit een beschouwing van de wettelijke en feitelijke autonomie blijkt de autonomie van de Kinderombudsman in behoorlijke mate afhankelijk te zijn van de opstelling van de Nationale ombudsman en van de relatie tussen de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman. Dit onderstreept de noodzaak om bij de oprichting van een instituut te bepalen hoe de autonomie moet worden gewaarborgd. |
---|