Autonomy & control in arm's length public agencies : exploring the determinants of policy autonomy
Verzelfstandiging van publieke dienstverlening is een trend die meer en meer ingang vindt in de praktijk van de organisatie van de publieke sector. De hervormingen van het Vlaamse overheidsapparaat in het kader van Beter Bestuurlijk Beleid (BBB) zijn daar een sprekend voorbeeld van. Eén van de speer...
Gespeichert in:
1. Verfasser: | |
---|---|
Format: | Dissertation |
Sprache: | eng |
Online-Zugang: | Volltext bestellen |
Tags: |
Tag hinzufügen
Keine Tags, Fügen Sie den ersten Tag hinzu!
|
Zusammenfassung: | Verzelfstandiging van publieke dienstverlening is een trend die meer en meer ingang vindt in de praktijk van de organisatie van de publieke sector. De hervormingen van het Vlaamse overheidsapparaat in het kader van Beter Bestuurlijk Beleid (BBB) zijn daar een sprekend voorbeeld van. Eén van de speerpunten van BBB is het oprichten van verzelfstandigde agentschappen die het overheidsbeleid ten uitvoer moeten brengen. Enkele bekende voorbeelden van agentschappen in Vlaanderen, waar de meerderheid van de bevolking mee in aanraking komt of toch minstens al van gehoord heeft, zijn de VRT (Vlaamse Radio en Televisie), de VDAB (de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling) en Kind en Gezin. Wegens de populariteit van deze organisatievorm in het hedendaagse overheidsmanagement, is ook het wetenschappelijk onderzoek over dit fenomeen exponentieel gegroeid in de laatste jaren. Het merendeel van het onderzoek focust op één van de kernvariabelen van verzelfstandiging: autonomie en controle. Agentschappen worden immers verondersteld om een bepaalde mate van autonomie te hebben ten opzichte van de kernoverheid (centrale administratie en politieke overheid), een gevolg van hun zelfstandige status. Daarnaast worden deze agentschappen op een bepaalde manier aangestuurd en gecontroleerd door die overheden, ondanks hun zelfstandige status. Een andere populaire onderzoeksfocus behandelt de resultaten van dergelijke zelfstandige agentschappen, waarbij de vraag centraal staat of verzelfstandigde organisaties betere resultaten kunnen voorleggen dan de traditionele overheidsorganisaties in de centrale overheid (de "ministeries" en de "administraties").
Dit proefschrift sluit aan bij de steeds omvangrijker wordende literatuur over "verzelfstandiging". Het onderzoek dat aan de basis van deze tekst ligt probeert drie onderzoeksvragen te beantwoorden: ten eerste, wat is de autonomie van verzelfstandigde agentschappen (beschrijvend onderzoek)? Ten tweede, in hoeverre beantwoorden de onderzochte agentschappen aan het ideaaltypische model[1] van verzelfstandiging (interpretatief onderzoek)? Ten derde, in welke omstandigheden verwerven agentschappen autonomie (verklarend onderzoek)? Naast het beantwoorden van deze beschrijvende, interpretatieve en verklarende onderzoeksvragen, probeerde dit onderzoek ook enkele methodologische, conceptuele en theoretische uitdagingen aan te gaan. Er is in de literatuur immers nogal wat discussie over hoe de kernvariabelen van verzelfstandiging (autonomie en |
---|