Vreeland, Nigtevechtseweg 33 (gemeente Stichtse Vecht)

In maart 2015 is een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd aan de Nigtevechtseweg 33 te Vreeland (gemeente Stichtse Vecht). In het plangebied is een uitbreiding gepland van een bestaande melkveestal op het erf. In het kader van een omgevingsvergunning is een archeologisch vooronderzoek gevraagd doo...

Ausführliche Beschreibung

Gespeichert in:
Bibliographische Detailangaben
1. Verfasser: Transect
Format: Web Resource
Sprache:dut
Online-Zugang:Volltext bestellen
Tags: Tag hinzufügen
Keine Tags, Fügen Sie den ersten Tag hinzu!
Beschreibung
Zusammenfassung:In maart 2015 is een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd aan de Nigtevechtseweg 33 te Vreeland (gemeente Stichtse Vecht). In het plangebied is een uitbreiding gepland van een bestaande melkveestal op het erf. In het kader van een omgevingsvergunning is een archeologisch vooronderzoek gevraagd door de gemeente Stichtse Vecht. Onderhavig rapport voorziet hierin. Op basis van het bureauonderzoek kan aan het merendeel van het plangebied – waaronder de geplande bouwvlakken van de nieuwbouw – een hoge verwachting voor de periode IJzertijd – Nieuwe Tijd worden toegekend. Het plangebied bevindt zich tussen Vreeland en natuurgebied De Nes op de oever van de Vecht, een rivier die actief is geworden vanaf de IJzertijd. Als gevolg van de ouderdom en de aanwezigheid van archeologische vondsten uit die periode in de Vechtstreek, zijn in het plangebied theoretisch gezien op zijn vroegst vindplaatsen uit die tijd te verwachten. Ook vindplaatsen uit latere perioden kunnen aanwezig zijn, zoals (inheemse) Romeinse nederzettingen en nederzettingen uit de Vroege Middeleeuwen. Vreeland dateert uit de Middeleeuwen en sporen van bewoning en landgebruik uit deze periode en de Nieuwe Tijd zijn langs de Vecht zeker te verwachten, ook in het plangebied. Specifiek voor de Nieuwe Tijd geldt een hoge verwachting op het aantreffen van bebouwingsresten en sporen van parkinrichting, behorende bij de van oorsprong 18e-eeuwse buitenplaats Breevecht. Hoewel de te bouwen stal een omvang heeft van meer dan 500 m2, blijven de voorgenomen bodemingrepen onder deze vrijstellingsondergrens. Voor een groot deel wordt de bestaande fundering (en een kelder) gehandhaafd. De ontgraving blijft beperkt tot de aanleg van een nieuwe kelder en een nieuwe fundering. Deze omvang is door de Omgevingsdienst regio Utrecht (ODRU) als kleiner dan 500 m2 opgevat (mededeling dhr. P. de Boer, adviseur archeologie ODRU). Derhalve is er geen verdere formele archeologische onderzoeksplicht.
DOI:10.17026/dans-zna-6mcv